PORTRET - Mare 8, 19 oktober 2006

‘Mooie ideeën overkomen je’

BART BRAUN en JASPER LUKKEZEN, foto TACO VAN DER EB
Dit jaar ontving theoretisch natuurkundige Carlo Beenakker een prijs voor zijn wetenschappelijke oeuvre, terwijl hij pas 46 is. Hij schreef meer dan 250 publicaties over uiteenlopende onderwerpen. Maar de Star Trek-fan zal niet gauw naast zijn schoenen gaan lopen.

‘Dit is het hoogtepunt van het jaar’ vertelt prof. dr. Carlo Beenakker, terwijl hij met een blauw schrift zwaait. Een eindeloze rij berekeningen schiet op de bladzijden voorbij. ‘Zoiets overkomt je maar één keer in je carrière!’ Hij heeft het niet over de vijftigduizend euro die hij won voor zijn pionierswerk in de natuurkunde. Die heeft hij aan zijn vrouw gegeven; zij weet beter dan hij wat ermee moet gebeuren. ‘Ik ben niet zo’n goede echtgenoot en vader; volgens mijn vrouw werk ik 24 uur per dag’ zegt hij verontschuldigend.

‘Het gaat ook niet om het geld, het gaat om mooie ideeën’, vervolgt Beenakker die ook al een Spinoza-premie in de wacht sleepte. Zijn enthousiasme slaat dan ook op zo’n idee: ‘De hele paasvakantie ben ik bezig geweest om supergeleiding op grafeen, te kraken. Zelfs op Eerste Paasdag, moet ik tot mijn schande bekennen. De vergelijkingen daarvoor heb ik verzonnen. Iedereen gaat die nu gebruiken.’ Grafeen is een laag koolstof van een molecule dik. Supergeleiding op een enkele laag grafeen heeft erg interessante elektrische eigenschappen. Dit kan een opstapje zijn naar koolstofelektronica.

Meer dan 250 publicaties heeft Beenakker geschreven, over allerlei verschillende onderwerpen. Quantum Dots, Qubits, nanotechnologie, Loschmidt Echo; voor de leek zijn het volkomen onbegrijpelijke termen. Dit is zo hardcore als natuurkunde maar kan zijn, vlak voordat het definitief de werkelijkheid verlaat en oplost in een zee van pure, abstracte wiskunde. Met zijn berekeningen over teleportatie (zie kader) haalde hij de internationale pers: een deeltje verdwijnt op plek A, en verschijnt op hetzelfde moment op plaats B – het is nooit onderweg geweest. ‘Beam me up, Scotty’, grapt Beenakker erover op zijn website.

Lang voor zijn teleportatie-onderzoek was Beenakker al gek van de Amerikaanse sciencefiction-serie Star Trek, waar de beroemde zin vandaan komt. Hij geldt als de nationale expert over de serie en heeft de meer dan zevenhonderd afleveringen vrijwel allemaal gezien. Op middelbare scholen en op het festival Lowlands vertelde hij wat er nou precies science en wat er nu fiction aan is.

‘Ik denk dat veel wetenschappers van sciencefiction houden’, verklaart hij zijn liefde voor de serie. ‘Het laat je dromen over hoe je vak de wereld kan veranderen; extrapoleren wat we aankunnen met onze kennis.’ Hij vindt het fantastisch dat hij Star Trek kan gebruiken om zijn onderzoek uit te leggen, maar ergens moet je een grens trekken: ‘Ik ga niet in zo’n pak rondlopen op conventies.’

Naast zijn optredens over Star Trek, besteedt Beenakker ook tijd aan lezingen voor christelijke jongeren. De natuurkundige is een praktiserend katholiek. Topwetenschappers zijn opvallend vaak fundamentalistische atheïsten; botst zijn geloof niet met zijn vakgebied?

Het is een vraag die Beenakker al eerder heeft gehoord want hij heeft een uitgebreid antwoord klaar. ‘Vergelijk het met de teleportatie van elektronen. Als je niet wéét dat het kan, denk je dat het niet kan bestaan. Misschien is het met de ziel net zo: ik zou niet weten hoe er na de dood een ziel overblijft. Maar als ik erachter kom, bijvoorbeeld omdat ik dood ga, sla ik mezelf misschien wel voor de kop dat ik het niet heb gezien. Mensen kunnen slecht om te hoek kijken. Volgens de Bijbel is de mens in staat om de schepping te doorgronden. We moeten niet in de tussentijd de aarde opblazen, maar wie weet hoe ver we over duizend jaar zijn?’

Zijn geloof komt ook terug in zijn opmerking dat het niet om het geld gaat, maar om de ideeën. ‘In het katholicisme heb je het concept van genade. Je hebt het niet verdiend, maar het overkomt je. Zo zit het ook met dat grafeen-onderzoek. Als je de ingeving hebt, moet je er hard mee werken. Het harde werk doe ik zelf, maar het mooie idee komt gewoon, als een geschenk.’