Interview met David J. Griffiths

David J. Griffiths, een naam die elke natuur- of sterrenkundestudent aan de Universiteit Leiden zou moeten kennen. Hij is de schrijver van de boeken Introduction to Electrodynamics, Introduction to Elementary Particles en Introduction to Quantum Mechanics, alledrie zeer leesbare studieboeken. Persoonlijk was ik altijd erg gecharmeerd van Griffith's aanpak en schrijfstijl (niet zo bloedserieus als gebruikelijk is bij dit soort boeken), dus besloot ik te proberen hem voor een interview te strikken. Nu woont de goede man in Amerika, dus op bezoek gaan met een cassetterecordertje onder mijn arm behoorde niet echt tot de mogelijkheden. Iemand interviewen per brief ging waarschijnlijk veel te lang duren en per telefoon leek ook niet echt een goed idee. Maar gelukkig is er Internet! Na een korte zoektocht (iets bemoeilijkt door het feit dat er ook een David Griffiths bestaat die screensavers verkoopt) vond ik de homepage van Griffiths, waarna ik hem via e-mail vroeg, of ik hem mocht interviewen. "Sure, I'd be delighted," was het antwoord, en dus ging er via elektronische post een vragenlijst richting Amerika...

Waarom heeft u uw boeken geschreven? Was u niet tevreden met de bestaande boeken over electromagnetisme, elementaire deeltjes en quantummechanica? Zo ja, wat was er dan mis mee?

Toen ik begon met lesgeven, kreeg ik het vak Electromagnetisme toegewezen, en het lesboek (dat ik maar beter niet zal noemen...) was al gekozen. De studenten vonden het erg verwarrend, en ik kon niet anders dan het met hen eens zijn. Dus begon ik stapeltjes eigen aantekeningen rond te delen om onduidelijke stukken stof te verhelderen. Het jaar erna deelde ik nog meer aantekeningen rond, en zo ging het nog een paar jaar door, totdat ik uiteindelijk het boek helemaal niet meer gebruikte en geheel op mijn eigen aantekeningen vertrouwde. Toen kreeg ik op mijn kamer bezoek van vertegenwoordiger van een uitgever, op jacht naar manuscripten, die me vroeg of ik er wel eens aan gedacht had een boek te gaan schrijven. Ik gaf hem een kopie van mijn aantekeningen en een tijdje later belde ze me om een contract aan te bieden. Dus ik ben nooit gaan zitten met een lege notitieblok, met de intentie een boek over electromagnetisme te gaan schrijven.

Bij het boek over elementaire deeltjes ging het anders. Ik had al verschillende keren voorgesteld op Reed een college te geven voor undergraduates over dit onderwerp, maar er was geen studieboek dat qua inhoud ook maar in de buurt kwam van wat ik van plan was. In mijn land wordt echte elementaire deeltjes theorie beschouwd als iets dat veel te moeilijk is voor undergraduates en maar weinig instituten geven überhaupt college over dit onderwerp. (Op zijn hoogst zouden ze een college als "Kern- en deeltjesfysica" geven, waarin deeltjes behandeld worden als een bijkomstigheid en dan op kwalitatieve of fenomenologische wijze.) Toen ik met verlof was op SLAC (Stanford) besloot ik een serieus boek over elementaire deeltjes theorie te schrijven voor undergraduates, in de hoop mijn collega's ervan te overtuigen dat het onderwerp op dit niveau wel behandeld kan worden. Het resultaat was niet geheel bevredigend; de hoofdlijn van het boek is onduidelijk (naar mijn mening); ik probeerde te veel te doen en er zijn een boel onderwerpen, waarvan ik nu weet hoe ik ze beter uit zou kunnen leggen. En het heeft zeker geen mensen ervan overtuigd, dat een college over dit onderwerp aan undergraduates gegeven kon worden - het is nog steeds zo dat maar heel weinig Amerikaanse instituten het aandurven, elementaire deeltjes theorie te geven op dit niveau.

Het proces van het schrijven van het boek over quantummechanica leek meer op dat van het electromagnetisme-boek: het kwam voort uit vele jaren ervaring in het geven van het vak. Het was niet zo zeer dat er iets mis was met de bestaande boeken; het probleem bij quantummechanica is meer, dat geen twee mensen het onderwerp op dezelfde manier benaderen en ik wilde een boek dat het onderwerp behandelde op de manier die ik het meest toegankelijk vond, hetgeen betekent de historische aanpak te vermijden en heel duidelijk vermelden wat ik beschouw als de fundamentele principes: de Schrödingervergelijking en de statistische interpretatie. (Het is geen toeval dat de Schrödingervergelijking op de eerste bladzijde staat.) Zij die het idee van het ineenstorten van de golffunctie afwijzen, bijvoorbeeld, zullen mijn boek niet goed vinden en dat vind ik best. Ik wilde het verhaal vertellen op de manier die ik het meest begrijpelijk vind, met het achterliggende idee dat een student die mijn aanpak onder de knie heeft, sterk staat als hij zich daarna wil werpen op andere versies, als hij dat nodig vindt.

Wat voor schrijvers van natuurkundige boeken bewondert u?

Ik vind Ed Purcells "Electricity and Magnetism" het beste natuurkundeboek ooit geschreven. Ik vind David Mermin de beste nog levende schrijver over quantummechanica. De Feynman Lectures on Physics zijn ook goed, al zou ik geen college willen geven aan de hand van die boeken.

Welke natuurkundigen uit verleden en heden bewondert u het meest?

Newton, natuurlijk - hij heeft de natuurkunde min of meer uitgevonden. Einstein op de tweede plaats; hij dacht dieper na over het onderwerp dan wie dan ook voor of na hem. Maxwell komt op de derde plaats, omdat hij de eerste volledig kloppende theorie over velden opstelde. Dan Feynman, omdat hij op soortgelijke wijze de hele "taal" van elementaire deeltjes fysica heeft bedacht. Ik denk niet dat er iemand anders is op het niveau van deze vier.

Werkt u momenteel aan een nieuw boek? Zo ja, over welk onderwerp gaat het? Zo nee, bent u van plan nog meer boeken in de toekomst te gaan schrijven?

"Nope."

Wat vind u het belangrijkste doel van een universiteit: onderzoek of onderwijs?

Dat is nogal een beladen vraag. In mijn land hebben we twee verschillende soorten instituten: "colleges" (waarvan de belangrijkste functie is - of in ieder geval: zou moeten zijn - onderwijs) en "universities" (waarvan de belangrijkste functie onderzoek is, maar die in de praktijk ook veel onderwijs verzorgen). Reed (waar ik werk) behoort tot de eerste categorie, Berkeley (waar ik momenteel ben - ik ben op verlof) tot de tweede. Maar het onderscheid is onduidelijk, omdat veel "colleges" zichzelf zien als kleine onderzoeksinstituten, en alle "universities" staan onder enige druk om toch goed onderwijs te verzorgen, ook al zijn ze daar niet in eerste instantie voor opgericht. In het ideale geval gaan onderzoek en onderwijs hand in hand - ik kan me geen echt goede docent indenken die totaal geen interesse heeft in onderzoek doen, of een goed onderzoeker die geen les wil geven. Maar in de praktijk is het verre van ideaal, en de meeste professoren in Amerika zijn zeer slechte docenten. Ik denk dat het probleem niet zo groot is bij het Europese onderwijssysteem, waar een groot deel van wat wij "undergraduate education" noemen al in het pre-universitaire deel van de opleiding behandeld wordt.

Bent u ooit in Nederland geweest?

Verschillende keren.

Ook in Leiden?

Eén keer.

Wat vindt u van ons land, onze stad, onze universiteit?

Ik hou van Holland (sorry - wij gebruiken die naam voor het hele land en in mijn oren klinkt het een stuk fijner dan het vrij koude "Netherlands"). Ik moet bekennen dat ik het meeste van jullie moderne architectuur vreselijk vind [en dan heeft hij het Oort-gebouw nog niet eens gezien. JP], maar de oudere gebouwen zijn schitterend. Ik bewonder jullie tolerantie en de bijna totale afwezigheid van armoede. Op vele gebieden lijkt Holland het meest waarlijk beschaafde land van de wereld. Maar ik ben bevooroordeeld: een flink deel van mijn familie is Nederlands: mijn broer geeft rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen, mijn schoonzus is een rechter in Assen en een eerste kamerlid en ik heb zelfs een neef in Leiden (hij studeert Oud India).

Wat is uw favoriete teletubbie?

Ik heb er nog nooit van gehoord.

Hierbij zou ik de heer Griffiths hartelijk willen bedanken voor zijn medewerking. Zijn drie boeken zijn uiteraard te bestellen bij De Leidsche Flesch.

Jean-Paul Keulen. Verschenen in IMPACT, april 1999.