TentamenZweet

Om half zes, na drieëneenhalf uur tentamen over veldentheorie, klinken in de colloquiumzaal van het Lorentz Instituut voor het eerst stemmen. De gebruikelijke grappen over de mogelijkheid tot het afkopen van onvoldoendes waaien naar buiten.
Tamelijk unisono stellen de studenten vast dat ze het tentamen niet af hebben gekregen, ondanks het extra half uur. `Van iemand die het tentamen vorig jaar deed, hoorde ik dat hij toen tot half zeven heeft gezeten,' vertelt Kees Storm, zesdejaars natuurkunde. Hij gaat me voor naar zijn kamer een verdieping hoger. `Een sigaret?'
Storm is blij dat het erop zit. Uiteenzetten hoe het gegaan is, kan hij nog even niet. `Er valt geen peil op te trekken. Dit is het moeilijkste tentamen van de universiteit,' verzucht hij, tegelijk glimlachend. `Het is echt verschrikkelijk.'
De natuurkunde-studenten die het vak `veldentheorie' volgen, krijgen eerst een half jaar werkcollege. Het cijfer van de opgaven wordt gemiddeld met het tentamencijfer. Ondanks dat het maar vijf punten oplevert, zegt Storm nog nooit zo hard voor een vak te hebben gewerkt. `Het zou ook voor het eerst zijn dat ik na zoveel moeite een onvoldoende haal.'
Dit zo bijzonder hoogwaardige vak wordt terdege afgeschermd. `Professor van Baal, degene die dit tentamen heeft samengesteld, doet er altijd nogal geheimzinnig over,' aldus Storm. `Hij wil denk ik liever niet dat opgaven en oplossingen in omloop raken.' Dat bemoeilijkt de voorbereiding niet. `Nee, het wordt uitstekend gegeven. Bovendien is het een van de zeldzame open-boektentamens bij natuurkunde. Ik had een tas vol bij me.'
De hamvraag is natuurlijk waar die veldentheorie over gaat. `Tja, dat is een goede vraag. Ik zou het niet weten. Tenminste, ik zou niet weten hoe ik het uit moet leggen.' Wat zeg je tegen je moeder? Hij lacht: `Die is al lang gelden opgehouden met vragen. En met vrienden omzeil ik meestal dit soort vragen ook.' Hij wrijft met twee handen over zijn gezicht. Verontschuldigend: `Sorry, maar ik heb net ruim drie uur bijna in trance zitten werken.'
De veldentheorie is een vak bij theoretische natuurkunde dat erg tot de verbeelding spreekt. `We begonnen met een hele klas vol, in ieder geval met veel meer dan de vijf die nu tentamen deden. Voor mij gold dat ik het moest doen.' Zelfs al schrijft hij een afstudeerscriptie in een heel andere richting, de niet-lineaire dynamica: `Ik kan niet afstuderen zonder dit vak gedaan te hebben.'
Vol goede wil zet hij aan voor een poging de theorie te verwoorden voor niet-ingewijden. `De quantummechanica mondt uit in de beschrijving van het standaardmodel. In wezen is dat een poging uit te leggen hoe de natuur in elkaar zit. De veldentheorie ligt ongeveer in het verlengde van de quantumtheorie, dan stap je af van het idee van de kleinste deeltjes als puntjes, als een bolletje dat rolt. Je beschrijft ze als een materiegolf. Dat is de eerste quantisatie-stap. De tweede quantisatie-stap gaat van die golf-beschrijving naar de beschrijving van velden.'
Een telefoontje onderbreekt zijn verhaal. Storm vertelt te geloven dat hij het wel gehaald heeft en dat hij vanavond gaat biljarten. `Dat was mijn vriendin. Ze leeft erg mee.' Monter pakt hij een krijtje om zijn uiteenzetting te vervolgen met uitleg over de tentamenvragen.
Vraag één slaat hij over, omdat die eruit zag als een hoop rekenwerk. Vraag drie ging over het proces van spontane symmetrie-breking, hetgeen te berekenen valt via de drie fundamentele ijkgroepen, waarvan de derde weer bestaat uit acht complexe drie bij drie matrixen. Daar besluit Storm wijselijk: `Ik weet niet of je er wat aan hebt.'
Een troost is dat Storm het echt een mooi vak vindt. `Absoluut, het is prachtig.' Wat ook helpt is de gedachte dat er maar vijf studenten zijn die de krachtmeting met pariteits-invariantie en renormalisatie van phi- en anti-phi deeltjes aandurven.
Het vele werk leidde ertoe dat Storm slechts tweederde van de opgaven af had. `Het is iets te veel, maar het is nodig om de stof te kunnen toetsen. Wat dat betreft heb ik veel respect voor de docent. Hij wil gewoon niet dat wij hier met halve kennis vandaan gaan.'

Ron Rijghard, Mare, 6 februari 1997.